Schematherapie is een vorm van psychotherapie waarbij gebruik gemaakt wordt van
bewezen effectieve werkwijzen uit verschillende psychotherapeutische stromingen onder
andere uit de cognitieve gedragstherapie en de experientiële (ervaringsgerichte) therapie.
Wat zijn schema’s?
De manier waarop we de werkelijkheid waarnemen, wordt gekleurd door de bril van onze schema’s. Schema’s zijn overtuigingen en gevoelens over onszelf, de ander en de wereld. Ze ontstaan in de kindertijd en breiden zich daarna uit. Ze beïnvloeden ons denken, voelen en handelen. Zo ontstaan bepaalde patronen in ons leven die zichzelf in stand houden en die sterke weerstand bieden tegen verandering. Wanneer deze patronen je leven dusdanig negatief beïnvloeden, dat het contact met jezelf en je omgeving verstoord is geraakt, kan het zinvol zijn om in therapie te gaan.
Een voorbeeld: als je ervan overtuigd bent dat iets altijd beter kan, zie je ook altijd zaken die niet perfect zijn; je zweept jezelf op, raakt uitgeput en ook al vinden anderen dat het goed genoeg is, jij vindt altijd wel iets dat voor verbetering vatbaar is.
Nog een voorbeeld: als je vroeger op school gepest bent, ben je wellicht van mening dat je anders bent dan anderen. In gezelschap vind je het moeilijk om je eigen ideeën naar voren te brengen. Doordat je weinig van jezelf laat zien, bevestig je alleen maar het idee dat je anders bent dan anderen. Je handelt als het ware nog steeds in de overtuiging dat de ander er op uit is om je een hak te zetten. Doordat je jezelf terugtrekt, gaat een ander je juist als een buitenstaander zien. Je roept het “er niet bijhoren” onbedoeld weer over jezelf af.
Wanneer schema’s geraakt worden reageren we té fel, té verdrietig, té boos of té blij.
In de schemagerichte therapie wordt gewerkt aan het beter leren omgaan met die situaties waarin je in jouw leven vaak tegenaan loopt.